Spanje

Rond 800.000 voor Christus werd dit Iberische schiereiland voor het eerst bevolkt. In de grotten van het kustgebergte leefden mensen. In de rotswanden lieten ze eenvoudige prehistorische tekeningen achter, die dateren uit de periode 6.000 - 4.000 voor Christus. Sindsdien heeft Spanje vele diverse bewoners gekend.

Sinds de 11e eeuw voor Christus werd het gekoloniseerd door ontwikkelde mediterrane beschavingen. Te beginnen met de Feniciërs, die de eerste handelsposten aan de zuidelijke Middellandse-Zeekust stichtten, gevolgd door de Grieken en Carthagers. De invloed van deze culturen is te herkennen in de beelden van de Dama d'Elx en de Dama del Guardamar. In 218 voor Christus gingen de Romeinen de strijd aan met de Carthagers en zo ontstond de eerste Punische oorlog. De Romeinen stichtten steden met aquaducten, tempels en theaters.

Na de val van het Romeinse Rijk in het begin van de 5e eeuw na Christus namen de Visigoten de macht over. Maar door hun gebrekkige politieke organisatie was het voor de Moren uit Noord Afrika vrij eenvoudig de macht over te nemen. Hun irrigatiesystemen veranderden het Spaanse kustgebied in een zeer vruchtbare streek. In de 8e eeuw viel Spanje vrijwel geheel onder Moors bestuur. Geografie, wiskunde, astrologie en dichtkunst waren zaken waar de bevolking van Al andalus in uitblonk. Córdoba was de belangrijkste stad van Europa in de 9e en 10e eeuw.

In de 11e eeuw werd Al Andalus heroverd door de noordelijke, christelijke koninkrijken. Het Moorse rijk valt in kleine koninkrijkjes uiteen. Valencia en Dénia worden centra van zulke taifas. Door het huwelijk van Ferdinand van Aragón en Isabella van Castilië in 1469 werd de weg vrij gemaakt voor de eenwording van Spanje. Granada, het laatste Moorse koninkrijk, werd in 1492 veroverd.

Dat was tevens het jaar dat Columbus de "Nieuwe Wereld" ontdekte. De rijkdommen die hieruit voortvloeiden werden gebruikt voor een eindeloze reeks oorlogen. De onrust in Spanje hield aan tot in de 19e eeuw, toen Spanje te maken kreeg met een invasie door de manschappen van Napoleon en het verlies van de Amerikaanse koloniën. Politiek gezien stond Spanje eind 19de begin 20ste eeuw niet sterk. Dit leidde tot een dictatuur in de jaren twintig en een republiek in de dertiger jaren. Deze werd in de Spaanse burgeroorlog omvergeworpen.

Vanaf het overlijden van dictator generaal Franco in 1975, vormde Spanje zich tot een democratische staat met aan het hoofd Koning Juan Carlos I en Koningin Sofia. De socialistische Arbeiderspartij van Felipe González won in 1982 de algemene verkiezingen en Spanje begon te moderniseren. Sindsdien is de macht in Spanje gedecentraliseerd. Tegenwoordig behoort Spanje tot een van de leden van de NAVO en is ook een volwaardig lid van de Europese Unie.